Planten en Dieren
De fauna en flora van Argentinië varieert sterk van de droge en vochtige vlaktes, de koude gebieden van het zuiden tot de bergen van de Andes. Door de ligging en de lengte van het land komen er allerlei klimaten voor met een diversiteit aan flora en fauna als gevolg. De mens heeft hier ook een grote invloed gehad door ontbossing en het importeren van uitheemse diersoorten.
Het noordwesten
De vegetatie in de noordwestelijke regio omvat die van het hoge puna gebied, de beboste hellingen van de Andes en het subtropische struikgewas van de Pampean Sierras, dit laatste gebied gaat over in de loofbossen van de Gran Chaco. De vegetatie op de open grond van de puna bestaat uit dwergstruiken en stug gras, met name bosgrassen; deze en andere planten in de regio zijn bijna net zo bruin gekleurd als de grond zelf. In het gebied komen de guanaco's voor en zijn naaste familieleden,
de lama's , de alpaca's en de vicuña's.
Bossen groeien langs de oostelijke grens van het puna gebied in zuidelijke richting naar de koudere Andes-zones en bedekken veel hellingen in dit deel van de bergen. De mistol (een doornige, half bladverliezende boom met eetbare vruchten) doet het goed boven de 500 meter, hoewel gigantische ceders en sommige andere boomsoorten boven de 1000 meter verdwijnen. Een subtropisch regenwoud, bestaande uit laurierbomen en andere soorten, wordt gevonden op hoogtes van ongeveer 1.200 meter. De bomen wordt lager bij hoogtes boven de 2.100 meter en het regenwoud gaat over in het nevelwoud (omdat het er bijna altijd mistig is) met varens, mossen en laurierbomen. Hoger nog groeit de quinoa, deze plant kan onder koude, voedselarme en droge omstandigheden groeien op een hoogte boven de 4.000 meter. De zaden worden gebruikt als voedselbron, al ten tijde van de Inca's. Ten zuidoosten van het Andes zijn de struikbossen met de tussen gelegen graslanden van de Pampean Sierras. De vegetatie bestaat onder andere uit algaroba's (johannesbroodbomen), acacia's en er zijn gigantische tot middelgrote cactussen (cardones). Stinkdieren, gordeldieren, kleine herten en viscacha's komen samen met nog meer soorten voor in dit gebied.
De Gran Chaco
De westelijke Gran Chaco heeft de Caatinga (een bos bestaande uit kleine, doornige bomen) gedomineerd door de algaroba's. Quebracho's (tannine wordt gewonnen uit het hout en gebruikt bij de verwerking van leer) zijn ook aanwezig, maar niet in de matehoeveelheid als verder naar het oosten. Grove bosgrassen komen veel voor in het droge steppe gebied met dicht struikgewas en opuntia's (stekelige peer, een cactussoort) en vele andere soorten cactussen.
Mesopotamië
Mesopotamië is het vochtige en groene gebied in het noordoosten en bestaat uit de provincies Misiones, Entre Ríos en Corrientes. Het landschap wordt gedomineerd door twee rivieren, de Parané en de Uruguay. De Ceroxylon quindiuense (waspalm, soms wel 45 meter hoog) staat in de overstromingsgebieden van Mesopotamië. Groepen bomen en grasvelden vormen een parkachtig landschap. Veel voorkomende bomen zijn de quebracho, de urunday en de guayacán. Langs de rivieren groeien galerijbossen, die dichter en groter worden in de provincie Misiones. Araucaria angustifolia's (Paraná-den) komen voor op grotere hoogtes. Mesopotamië is een leefgebied voor kaaimannen, apen, herten, tapirs, pekari's, vele slangensoorten en talloze vogels, met name toekans en kolibries. Yerba mate wordt grotendeels in Mesopotamië verbouwd.
De pampa's
De belangrijkste vegetatie van Pampas is het bergachtige bos van de droge pampa en het grasland in de vochtige pampa. Hoge grassen zijn te vinden in de meest vochtige gebieden, terwijl naar het noorden, westen en zuiden, waar de neerslag afneemt, hardere grassen plaatsmaken voor het bergachtige bos van de droge pampa. De Phytolacca dioica (de ombú is geen echte boom, maar een kruid) heeft een paraplu-achtige luifel met een diameter van 12 tot 15 meter. Het sap van de ombú is giftig en de ombú wordt daardoor niet gegeten door dieren. Geplante granen, grassen en bomen hebben veel van de oorspronkelijke flora vervangen. Sinds de immigratie en de gaucho's hebben enorme kuddes vee en paarden de gebieden die niet door gewassen zijn geplant vrijwel overgenomen en zijn veel inheemse dieren verdwenen. Nandoe's bewonen nog steeds de pampa's, evanals de guanaco's, de capibara's en gordeldieren.
Patagonië
Patagonië omvat gebieden met bossen in de Andes en in het oosten grasland en woestijn. Het grootste gebied, het grasland, ligt in het noorden van Patagonië tussen de rivier de Colorado en de grootste stad van Patagonië, Comodoro Rivadavia, gelegen aan de Atlantische oceaan. In het westen aan de grens met de Andes overleven kleine araucaria (coniferen) soorten en zijn er ook harde grassen aanwezig. Laag struikgewas en groen pampagras wisselen elkaar af ten zuiden van Comodoro Rivadavia tot de punt van het continent. Dieren in deze regio omvatten guanaco's, nandoes, adelaars, reigers, de Patagonische mará (een konijnachtige cavia) en andere gravende knaagdieren, bergkatten en poema's. De naald- en loofbossen van de Patagonische Andes strekten zich uit tot in Chili. De Nothofagus moorei (Antarctische beuk) en naaldbomen vermengd met araucaria's komen er veel voor. Dieren die voorkomen in de Patagonische Andes zijn: de pudu (het kleinste hert), de poema, vossen en de Andescondor (de grootste vogel in zijn soort op het Westelijk halfrond).
Maak jouw eigen website met JouwWeb