In de 18de eeuw was het gebied wat nu het westen van Almagro is eigendom van de Portugese koopman Carlos de los Santos Valente. Het oostelijke en noordeijke deel waren bezit van de Spanjaard Juan María de Almagro y de la Torre, een advocaat. Na de Argentijnse revolutie confisqueerde de regering het gebied, maar gaf het in 1820 weer terug aan Valente en de la Torre. Beiden deden aan landbouw en waren niet voor stedelijke ontwikkeling.

Tijdens de 19de eeuw werd een groot deel van de buurt bezet door zuivel- en steenfabrieken. In 1880 werd Almagro officieel een wijk van Buenos Aires.

De buurt groeide alsmaar. In 1878 werd een kerk gebouwd, kwam er een tramspoor en er was een grote immigratie van Basken en Italianen.

Almagro kent geen specifieke bezienswaardigheden, maar is een prettige wijk om overdag doorheen te slenteren. De wijk wordt ook weleens gezien als de bakermat van de tango, omdat Carlos Gardel in deze buurt zou zijn opgegroeid. Carlos Gardel woonde echter in het aangrenzende Abasto, een deel van de wijk Balvanera. Er wordt ook weleens geschreven, dat hij in deze wijk is geboren, maar Carlos Gardel is in Frankrijk geboren en op twee jarige leeftijd met zijn moeder naar Buenos Aires gekomen. 

111114-330.jpg